Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
one publication added to basket [253222] |
Olieslachtoffers op de Nederlandse Kust, 2010/2011 = Oiled Seabirds Washing Ashore in the Netherlands, 2010/2011
Camphuysen, K.C.J. (2011). Olieslachtoffers op de Nederlandse Kust, 2010/2011 = Oiled Seabirds Washing Ashore in the Netherlands, 2010/2011. NIOZ: Texel. 24 pp.
| |
Abstract |
Dit rapport presenteert de percentages olieslachtoffers onder op de Nederlandsekust aangespoelde (dode) vogels op basis van tellingen van de NederlandseZeevogelgroep, werkgroep NSO. Dit rapport bevat naast resultaten vanolieslachtoffertellingen in de winter 2010/2011 ook een overzicht van degevonden vogels in de zomer van 2010. De vondsten worden gepresenteerd ineen context van gegevens uit de voorafgaande seizoenen (1959/60-2009/10).? Het percentage met olie besmeurde vogels wordt gezien als een graadmeter: eenmaat voor de (chronische) vervuiling van de zee met olie en andere lipofielestoffen. Elk jaar wordt de (soortspecifieke) fractie met olie besmeurde vogelsbepaald op basis van honderden tellingen tussen november en april verspreidover de gehele Nederlandse kust inclusief het Waddengebied (wintertellingen).Het resultaat van de wintersurveys (nu dus 2010/11) is voor Zeekoetenvergeleken met de op grond van eerdere tellingen berekende lange termijntrends (1975/76-2009/10).? Langs het Noordzee strand werden door de jaren heen geleidelijk afnemendetrends in oliebevuilingspercentages gevonden bij alle vogelgroepen. Allegegevens uit de winter 2010/11 passen in dit beeld. Helaas was het aantalstrandingen van indicatorsoort Zeekoet Uria aalge nogal klein de afgelopenjaren, maar de gevonden bevuilingspercentages zijn betrouwbaar genoeg om deafnemende trend te bevestigen.? Het relatief wat hogere bevuilingspercentage bij indicatorsoort Zeekoet (vooral invergelijking met meer kustgebonden oliegevoelige soorten zoals Eidereenden enzee-eenden) toonde opnieuw aan dat er op grotere afstand tot de kust nogsteeds geregeld olievervuiling voorkomt. Het gevonden percentageolieslachtoffers was echter het op twee na laagste ooit.? In het Waddengebied worden al jarenlang gemiddeld lagere bevuilingspercentagesgeconstateerd en sterker afnemende trend. Voor zover voldoendevogels werden gevonden om bevuilingspercentages te berekenen pasten deverzamelde gegevens prima in deze lange termijn series.? Winter 2010/11 was net als het daaraan voorafgaande seizoen opnieuw een vrijkoude winter. Toch zijn de aantallen vondsten van vorstgevoelige soorten zoalssteltlopers en waterwild langs de kust weer niet veel hoger dan normaalgeweest.? De Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) is bedoeld om in 2020 een goedemilieutoestand (GMT) van de Europese zeeën te behalen. De EuropeseCommissie heeft daartoe een 'Commission Decision' geschreven, een richtlijnvoor lidstaten hoe de KRM geïmplementeerd moet worden. De volgendeindicator van belang: "Voorkomen, oorsprong (waar mogelijk) en omvang vansignificante ernstige verontreinigingen (bijvoorbeeld vlekken van olie enolieproducten) en hun effect op biota die fysisch door deze verontreinigingworden getroffen (8.2.2)". De graadmeter op basis van olieslachtoffertellingenis daaraan een belangrijke bijdrage. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.