In de periode september 1980 tot januari 1981 werden drie experimenten uitgevoerd. (1°) Het effect van toevoegingen aan het standaard droogvoer op de groei van jonge tong werd gemeten bij 20°C. De groei met standaard droogvoer op basis van garnalenmeel (kode S81-6) was ongeveer 1,0 cm/ maand of in gewicht (W) 1% W/dag. Toevoeging van 1% visolie (kode S81- 10) of 20% gist gaf een betere groei (1,1-1,2 cm/maand; 1,2-1,4% W/dag) terwijl de beste groei werd gevonden met vers mosselvlees (1,5 cm/maand, 1,5% W/dag) .Toevoeging van methionine of vismeel gaf mindere groei (0,6-0,8 cm/m, 0,6-0,8% W/dag) .Toevoeging van fosfaat gaf een hogere beenweefsel groei (vingroei) , maar geen betere gewichtsgroei. Het diëet met 1% visolie (kode S81-10)gaf wel vettere tongen, maar geen hogere eiwitaanzet dus geen "eiwitsparende" werking van de olie. (2°) Groepen tongen werden bij 20°C gevoerd met verschillende dagrantsoenen droogvoer (kode S81-10) oplopend van O(hongeren) tot maximaal gds 4-5% W/dag (~ 6,5-7,5% W0,8). Hieruit volgde een lineaire relatie tussen de specifieke gewichtsgroei (a, % Wo,8/dag) en dagrantsoen(R, gds % W0,8/dag) nJ-: a {g vers) = 0,717 R-0,795 of a (gds) = 0,167 R-0,146. Het onderhoudsniveau voor droogvoer (kode S81-10) is ongeveer gds 1 % W0,8/dag, het optimum rantsoen (maximale bruto conversie) bij gds 3,2 % W0,8/dag en maximale groei bij gds 5,8% W0,8/dag (= kcal 10% W0,8/dag) . Ongeveer 24% van de bruto energie waarde van het droogvoer werd omgezet in visgroei. Het droge stofgehalte van de tongen nam toe met de grootte (% d.s. = 19,22 W0,059 g vers) en met toenemend rantsoen (22 naar 24% W). Met toenemend rantsoen namen konditie en vetgehalte van de tongen toe (6 - 13% d.s.) en asgehalte af (18 - 12% d.s.) zodat de calorische waarde van de tongen een maximum bereikte (5,5 kcal/gds) bij een dagrantsoen droogvoer van gds 3,5- 4% W0,8/dag. Bij dit niveau waren ook de Protein Efficiency Ratio, de Protein Conversion Efficiency en de vetretentie maximaal (PER 0,3 ; PCE 0,22- 0,27 ; vetr. 0,1 - 0,3) . (3°) Metingen van dagelijkse voedselopname droogvoer en de dagelijkse zuurstofconsumptie m.b.v. Winkler titratie van groepen tongen in afgesloten 100 liter bakken gaf de volgende resultaten: Opname droogvoer gds/dag = 0,042 w0,76 g vers Zuurstofopname groeiende vis, mg O/uur = 0,382 W0,822 Zuurstofopname hongerende V1S, mg O/uur = 0,16 W0,822 , Ammoniumuitscheiding NH4+-N mg/uur = 0,0055 w0,73 . De zuurstofconsumptie van de tongen was 's nacht hoger dan overdag, en werd na één maaltijd ongeveer 20% verhoogd gedurende twee dagen: Specific Dynamic Action (SDA) van het voedsel. De extra ademhalingsenergie voor Voedselvertering werd berekend als % van de energie van de maaltijd (SDA coefficient). Een vergelijking van droogvoer en mosselvlees gaf de volgende parameters in % van d.s.: Faecesuitscheiding: droogvoer 12-15% d.s. Mossel 1,4-1,8% d.s. Ammoniauitscheiding: droogvoer 1-2% Mossel 0,5-2,2% SDA coefficient: droogvoer 6-10% Mossel 11-22 % Bij 20°C is de zuurstofconsumptie van jonge groeiende tong ongeveer 275 mg02/uur kg0,8, de ammoniumuitscheiding 4-5 mg NH4-N/uur. De bezettingsdichtheid van tong en de voedergift kunnen berekend worden uit het zuurstofgehalte (0) van instromende (Oi) en uitstromend (Ou) water en de doorstroomsnelheid D in (l.s-l) uit: (Oi -OU) x D/3,3 = kg d.s. voer/dag. |