Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
one publication added to basket [12992] |
Levenscyclus en systematiek van drie nauw verwante Cotylurus-soorten (Trematoda, Strigeidae)
Heessen, H.J.L. (1972). Levenscyclus en systematiek van drie nauw verwante Cotylurus-soorten (Trematoda, Strigeidae). NIOZ-rapport, 1972(18). Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee: Texel. 41 pp.
Deel van: NIOZ-rapport. Netherlands Institute for Sea Research (NIOZ): Den Burg. ISSN 0923-3210, meer
| |
Abstract |
Acerina cernua, afkomstig uit het noordwestelijke deel van het IJsselmeer, bleek te zijn besmet met Tetracotyle ovata (cysten vooral tussen de ingewanden en in het hartzakje) en met T. percaefluviatilis (cysten vooral in de zwemblaaswand). Osmerus eperlanus, uit hetzelfde gebied, was hoofdzakelijk besmet met Tetracotyle intermedia (vooral in het hartzakje) en in geringe mate met Tetracotyle ovata. Met deze metacercariën werden bij Larus argentatusexperimentele infekties uitgevoerd. Uit Tetracotyle ovata ontwikkelde zich in de kloaka van de proefdieren Cotylurus p. platycephalus. Uit T. percaefluviatilis ontwikkelde zich in de dunne darm C. variegatus en uit T. intermedia, eveneens in de dunne darm C. erraticus. Van Cotylurus p. platycephalus en C. variegatus werden eieren verzameld. Na 21 - 23 dagen incubatie bij 20°C waren de embryo's volledig ontwikkeld. Wanneer de eieren daarna drie dagen bij 5°C waren bewaard, werden de miracidiën tot uitkomen gebracht. De miracidiën ontwikkelen zich tot sporocysten in op het laboratorium gekweekte juveniele exemplaren van Valvata piscinalis. Bij de op het Ijsselmeer verzamelde slakken werden geen besmette exemplaren gevonden. Twaalf weken na infectie van de Valvata werden de eerste cercariën waargenomen. Uit resistentieproeven met metacercariën van Cotylurus p. platycephalus en C. variegatus bij Larus argentatus en Larus fuscus bleek resistentie tegen Cotylurus op te kunnen treden. Dit in tegenstelling tot de negatieve resultaten van Odening (1970, 1971). |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.