Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
Waterbodemkwaliteit in Vlaanderen - Waterbodemkwaliteit in de Schelde
De Cooman, W. (2005). Waterbodemkwaliteit in Vlaanderen - Waterbodemkwaliteit in de Schelde, in: Wartel, M. et al. (Ed.) Onze onderwaterbodems: verzegelde bewaarkast of tijdbom? Infosessie, Menen, 3 juni 2005 = Nos lits de rivières: enfouissement définitif ou bombe à retardement? Session d'information, Menin, 3 juin 2005. VLIZ Special Publication, 24: pp. 9-11
In: Wartel, M. et al. (2005). Onze onderwaterbodems: verzegelde bewaarkast of tijdbom? Infosessie, Menen, 3 juni 2005 = Nos lits de rivières: enfouissement définitif ou bombe à retardement? Session d'information, Menin, 3 juin 2005. VLIZ Special Publication, 24. Vlaams Instituut voor de Zee: Oostende. V, 32 pp., meer
In: VLIZ Special Publication. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende. ISSN 1377-0950, meer
| |
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Congresbijdrage
|
Abstract |
Het Vlaamse Milieubeleidsplan (1991-1995) stelde dat de negatieve wisselwerking tussen de vervuiling van het water en deze van de waterbodem tegen 2000 moest stopgezet worden. Daarbij werd vooral de klemtoon gelegd op de problematiek van het verwijderen van baggerspecie (bevaarbare waterlopen) of van ruimingspecie (onbevaarbare waterlopen). Niettegenstaande een waterbodem integraal deel uitmaakt van het aquatisch ecosysteem, heeft men jarenlang de waterbodem in situ beschouwd als afval dat zo snel mogelijk moet verwijderd worden zonder rekening te houden met kwaliteit en kwantiteit, laat staan met de gevolgen voor de omgeving waar specie gestort wordt. In het kader van het integraal waterbeheer en de nieuwe wetgeving (VLAREA/VLAREBO) wordt een water(bodem)beleid voorgesteld dat rekening houdt met de verschillende aspecten van het aquatisch ecosysteem. Op die manier krijgt ook de waterbodem meer aandacht in het beleid. Ook in het Milieubeleidsplan 1997-2001 en 2003-2007 wordt hier meer aandacht aan geschonken. Een waterbodem moet in de eerste plaats gezien worden als biotoop en voedselbron voor veel planten en dieren waaronder schelpdieren, wormen, kreeftachtigen en insecten. Sedimentatie of bezinking van zwevend stof in de waterkolom is een natuurlijk proces.Door industriële, agrarische en huishoudelijke activiteiten zijn grote hoeveelheden verontreinigende stoffen geloosd. Veel van die vervuiling is in de waterbodem achtergebleven. Zo kunnen de concentraties aan verontreinigende stoffen in de waterbodem vele malen (tot 1000 keer) hoger zijn dan in de bovenstaande waterkolom. Het ligt voor de hand dat in de toekomst - en meer bepaald bij de verbetering van de waterkwaliteit door een doorgedreven sanerings- en preventiebeleid van het oppervlaktewater - de waterbodem als een nieuwe bron van verontreiniging zal fungeren. Aangezien de waterbodem enerzijds een belangrijk onderdeel is van het aquatisch ecosysteem en er anderzijds bij bagger- en ruimingswerken specie vrijkomt, is het belangrijk de kwaliteit van de waterbodems te controleren en te beheren.De Vlaamse Milieumaatschappij is in maart 2000 gestart met de uitbouw van een routinematig waterbodemmeetnet met als hoofddoel de kwaliteit van de Vlaamse waterbodems in kaart te brengen en op te volgen. Daarom worden om de 4 jaar 600 meetplaatsen bemonsterd en onderzocht (of 150 monsters per jaar). Het meetnet dient bovendien als instrument voor: 1). de inventarisatie (of kartering) en monitoring (weergeven van veranderingen in de tijd, trends) van de kwaliteit van de waterbodem binnen het Vlaamse Gewest aan een frequentie van 1 analyse per vier jaar en aanduiding van de prioritaire saneringsplaatsen voor waterbodems; 2). het bepalen van de waterbodemkwaliteit door middel van indexen en waterbodemkwaliteitsklassen aan de hand van de triadebeoordeling; 3). het toetsen van de meetgegevens aan de huidige wettelijke normen, zoals voorwaarden voor afvalvoorkoming (VLAREA/VLAREBO); 4). het nagaan van de impact van specifieke acties op de waterbodemkwaliteit (b.v. impact van de werking van zuiveringsinstallaties, impact van investeringsprojecten, saneringen, accidentele lozingen, ...).Om de ecologische kwaliteit van de waterbodem te inventariseren wordt gebruik gemaakt van de triadebeoordeling. Deze beoordeling bestaat uit een fysisch-chemisch, ecotoxicologisch en biologisch onderzoek. De fysisch-chemische component beschrijft de chemische inhoud van de waterbodem. Courante chemische verontreinigingen worden geanalyseerd, waardoor een eerste schets wordt gegeven van de waterbodemkwaliteit op basis van de fysisch-chemische variabelen. Het ecotoxicologische onderzoek geeft een idee van de potentiële effecten op organismen. Daartoe worden in het laboratorium gekweekte organismen voor een bepaalde tijdspanne (uren of dagen) blootgesteld aan poriënwater. Een testbatterij van 2 poriewatertesten en 1 vaste fase test wordt toegepast. Voor het biologische onderzoek wordt het voorkomen (abun |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.