Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
Ruimtelijke analyses van zeevogels: verspreiding van Alk/Zeekoet op het Nederlands Continentaal Plat
Berrevoets, C.M.; Arts, F.A. (2002). Ruimtelijke analyses van zeevogels: verspreiding van Alk/Zeekoet op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2002.039. Rijksinstituut voor Kust en Zee: Middelburg. 37 pp.
Deel van: Rapport RIKZ = Report RIKZ. Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ): s-Gravenhage. ISSN 0927-3980, meer
| |
Trefwoorden |
Distribution records Alca torda Linnaeus, 1758 [WoRMS]; Uria aalge (Pontoppidan, 1763) [WoRMS] ANE, Nederland [Marine Regions] Marien/Kust |
Abstract |
In voorliggend rapport wordt de recent ontwikkelde analysetechniek gebruikt om dichtheden en verspreiding van de Alk/Zeekoet te beschrijven. Alk Alca torda en Zeekoet Uria aalge worden in het rapport zeekoet genoemd. Een belangrijke nieuwe aanvulling op de analyses is de mogelijkheid om dichtheden inclusief standaardfout te berekenen voor deelgebieden op het NCP. Voor de jaren 1994-2001 zijn de gemiddelde dichtheden berekend per telperiode. Voorlopige resultaten gaven aanleiding om de invloed van weersomstandigheden op modeluitkomsten te onderzoeken. Verschillen in seizoenspatroon tussen deelgebieden op het NCP zijn met een nieuwe techniek berekend, als voorbeeld is het seizoen 2000 uitgewerkt. Trends zijn onderzocht door het gemiddelde seizoenspatroon in 1994-1997 te vergelijken met het gemiddelde seizoenspatroon in 1998-2000. Daarnaast is onderzocht of er voor deelgebieden trends zijn te onderscheiden in de perioden augustus/september en februari/maart. Het gemiddeld seizoenspatroon van 1998-2000 week duidelijk af van het seizoenspatroon van 1994-1997; opvallend zijn de hogere dichtheden in het najaar in 1998-2000. Of deze hogere dichtheden een werkelijke toename zijn of een tijdelijk fenomeen moet de toekomst uitwijzen.Hoewel in de berekende dichtheden van de zeekoet op het NCP binnen één periode grote verschillen kunnen optreden is het verspreidingspatroon in veel jaren zeer vergelijkbaar:- In augustus/september een sterke toename van de dichtheid ten opzichte van de juni/juli met duidelijke concentraties in het centrale deel van Noordzee.- In oktober/november en december/januari worden de hoogste dichtheden bereikt met als belangrijkste verspreidingsgebied de centrale Noordzee. In de zuidelijke Noordzee nemen de dichtheden verder toe.- In februari/maart en april/mei hebben de vogels zich verder verspreid over het NCP, de gemiddelde dichtheid is afgenomen ten opzichte van oktober/november en december/januari.- In juni/juli zijn weinig zeekoeten aanwezig op het NCP. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.