Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
Veranderingen in het broedbestand van Zilvermeeuw en Kleine Mantelmeeuw te Zeebrugge in het verleden en te verwachten veranderingen in de nabije toekomst
Stienen, E.W.M.; Vanermen, N.; Courtens, W. (2007). Veranderingen in het broedbestand van Zilvermeeuw en Kleine Mantelmeeuw te Zeebrugge in het verleden en te verwachten veranderingen in de nabije toekomst. Adviesnota INBO. INBO: Brussel. 24 pp.
Deel van: Adviesnota INBO. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO): Brussel, meer
| |
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Wetenschappelijk rapport
|
Trefwoorden |
Breeding sites Breeding stocks Temporal variations Larus argentatus Pontoppidan, 1763 [WoRMS]; Larus fuscus Linnaeus, 1758 [WoRMS] ANE, België, Brugge, Haven van Zeebrugge [Marine Regions] Marien/Kust |
Auteurs | | Top |
- Stienen, E.W.M.
- Vanermen, N., meer
- Courtens, W.
|
|
|
Abstract |
Het INBO is gevraagd om een inschatting te maken van de toekomstige verplaatsingen van de grote meeuwen in de voorhaven van Zeebrugge. Er dient onderzocht te worden waar de huidige meeuwenpopulatie in de nabije toekomst gehuisvest kan worden zonder dat de verhuis voor problemen zal zorgen voor de sternenpopulatie. Centraal daarbij staat dat de huidige kerngebieden waar de meeuwen broeden (te weten ‘de groene vallei en omgeving’ en ‘de terreinen van APM’) in de komende jaren zullen verdwijnen. De economische ingebruikname van de kerngebieden zou gefaseerd kunnen gebeuren zodat de meeuwen kans zouden hebben om zich in stappen te verplaatsen. De ‘groene vallei en omgeving’ zou ten vroegste na het broedseizoen 2008 verdwijnen en de APM-terreinen ten vroegste na het broedseizoen 2007 (cf communicatie Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen N.V.). Net nadat de berekeningen voor deze studie waren beëindigd, bleek echter dat deze afspraken niet gehandhaafd waren. Daardoor moet de onderhavige studie op korte termijn veeleer als een case-studie worden gezien in plaats van als een realistisch scenario voor de nabije toekomst. Op iets langere termijn (2010) geeft de studie wel een realistische benadering van de veranderingen. De onderhavige studie over van de verplaatsingen van de grote meeuwen beperkt zich tot de voorhaven omdat Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen N.V. voor de achterhaven geen gedetailleerde planning wist voor te leggen van de gebieden die in de toekomst zullen overblijven als potentieel broedgebied voor meeuwen. Veel verschil zal dit echter niet maken omdat de resterende gebieden in de Zeebrugse achterhaven van Zeebrugge sowieso al weinig geschikt zijn als broedgebied vanwege hun ligging, afstand tot de huidige broedgebieden en de aanwezige van de vos. De meeuwen hebben sinds 2004 de achterhaven nagenoeg helemaal verlaten, vermoedelijk als gevolg van de aanwezigheid van vossen. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.