Over het archief
In 2012 verloren we Jean Jacques Peters, voormalig ingenieur van het Waterbouwkundig Laboratorium (1964 tot 1979) en internationaal expert in sedimenttransport, rivierhydraulica en -morfologie. Als eerbetoon aan hem hebben we potamology (http://www.potamology.com/) gecreëerd, een virtueel gedenkarchief dat als doel heeft om zijn manier van denken en morfologische aanpak van rivierproblemen in de wereld in stand te houden en te verspreiden.
Het merendeel van z’n werk hebben we toegankelijk gemaakt via onderstaande zoekinterface.
[ meld een fout in dit record ] | mandje (0): toevoegen | toon |
Saliniteitsgradiënt in het Schelde-estuarium: deelrapport 1. Literatuuronderzoek en data-analyse Smolders, S.; Kaptein, S.J.; Ozkir, S.; Stark, J. (2024). Saliniteitsgradiënt in het Schelde-estuarium: deelrapport 1. Literatuuronderzoek en data-analyse. Versie 4.0. WL Rapporten, 19_081_1. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. IX, 31 + 33 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/259
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen.
|
Beschikbaar in | Auteurs |
| |
Documenttype: Projectrapport |
Trefwoorden |
Gradients > Salinity gradients Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Salt-water intrusion Literature and desktop study Properties > Chemical properties > Salinity |
Project | Top | Auteurs |
|
Contactgegevens
Opdrachtgever: Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Afdeling Maritieme Toegang
Auteurs | Top | |
|
Abstract |
Een eerste belangrijke onderzoeksvraag is of er een verschuiving merkbaar is van de saliniteitsgradiënt doorheen de jaren? Op basis van de gemeten saliniteiten in het Schelde-estuarium en gezien het historisch perspectief dat geschetst werd, is er niet meteen een zichtbare verschuiving van de saliniteitsgradiënt in de afgelopen 75 jaren. De variatie in de data is echter zo groot en zo afhankelijk van vele invloedsfactoren, waarvan de bovenafvoer ongetwijfeld de grootste is, dat een trendanalyse op de data zeer moeilijk blijkt. De hoogst gemeten saliniteiten gemeten te Antwerpen Loodsgebouw dateren uit 1947 en 1949 en dat geeft ook een vertekend beeld, want via numerieke modellering kan worden aangetoond dat er wel degelijk een verschuiving of verdere indringing plaatsvind (zie deelrapport 2: Smolders en Kaptein, 2024). De omstandigheden zijn de laatste jaren echter nooit zo erg geweest dat de maximale saliniteitswaarden in Antwerpen zoals in 1947 en 1949 bereikt of overtroffen werden. Verder geeft in dit rapport een analytisch model een duidelijke relatie tussen hogere zoutindringing en een toegenomen dwarssectie van het estuarium. Deze dwarssectie is de laatste decennia op tal van plaatsen wel toegenomen, waardoor het zout verder kan indringen. Vervolgens werd in dit rapport de relatie tussen bovenafvoer en zoutindringing bekeken. Opwaarts zouttransport door dispersie en menging wordt tegengewerkt door advectief transport afwaarts door het bovendebiet. Een eenduidige relatie tussen zoutindringing en zoetwaterdebiet wordt in de data niet gevonden. De reden is dat zoutindringing een trager proces is dan zout-uitspoeling, waardoor geen eenduidige relatie opgemaakt kan worden tussen het ogenblikkelijk voorafgaande debiet en de zoutindringing. Verder wordt een eventuele relatie verstoord door tal van andere omgevingsfactoren zoals wind, golven en getijfase. Via scenario analyse met een 3D numeriek model, bekeken in deelrapport 2, is deze relatie er duidelijk wel. Voorliggend rapport geeft enkele grootteordes om voor bepaalde locaties het zout volledig uit te spoelen. Hoe verder afwaarts, hoe hoger dit debiet zal moeten zijn. In het teken van klimaatverandering kan zeespiegelstijging beschouwd worden als een verruiming van het estuarium, i.e. de bodem blijft hetzelfde, maar het waterpeil stijgt. In dat geval zal er ook een hoger bovendebiet nodig zijn om het zout terug te dringen en kan er gesproken worden van een verschuiving van de zoutgradiënt. Tenslotte geeft het voorgestelde analytisch model de actoren weer die de grootste invloed hebben op de zoutindringing. Zoutindringing is een traag proces. Er zijn weken tot maanden nodig om het zout na uitspoeling weer ver opwaarts te laten indringen. Het bovendebiet is de belangrijkste factor. Datzelfde geldt voor de geometrie van het estuarium. Bij verdere verruiming (of zeespiegelstijging) zal er een hoger bovendebiet nodig zijn om de zoutgradiënt tot op dezelfde plaats terug te dringen. Tenslotte is er nog de dispersiecoëffciënt of de mate waarin het zout via horizontale menging opwaarts kan migreren. Hoe lager deze coëfficiënt hoe minder ver het zout zal indringen. |
Top | Auteurs |