Zoeken
Zoeken kan via de modus 'eenvoudig zoeken' (één veld) of uitgebreid via 'geavanceerd zoeken' (meerdere velden). Zo kan je bv. zoeken op een combinatie van een auteursnaam (auteur), een jaartal (jaar) en een documenttype.
Boekenmand
Nuttige resultaten kan je aanvinken en toevoegen aan een mandje. De inhoud hiervan kan je exporteren of afdrukken (naar bv. PDF).
RSS
Op de hoogte blijven van nieuw toegevoegde publicaties binnen uw interessegebied? Dit kan door een RSS-feed (?) te maken van jouw zoekopdracht.
nieuwe zoekopdracht
An inordinate fondness? The number, distributions, and origins of diatom species
Mann, D.G.; Vanormelingen, P. (2013). An inordinate fondness? The number, distributions, and origins of diatom species. J. Eukaryot. Microbiol. 60(4): 414-420. dx.doi.org/10.1111/jeu.12047
In: Journal of Eukaryotic Microbiology. Society of Protozoologists: Lawrence, Kan . ISSN 1066-5234; e-ISSN 1550-7408
|  |
| Trefwoord |
Bacillariophyceae [WoRMS]
|
| Author keywords |
Biodiversity; biogeography; cryptic species; diatoms; endemism;pseudocryptic species; speciation; species concept; systematics;taxonomy |
| Auteurs | | Top |
- Mann, D.G.
- Vanormelingen, P.
|
|
|
| Abstract |
The number of extant species of diatoms is estimated here to be at least 30,000 and probably ca. 100,000, by extrapolation from an eclectic sample of genera and species complexes. Available data, although few, indicate that the pseudocryptic species being discovered in many genera are not functionally equivalent. Molecular sequence data show that some diatom species are ubiquitously dispersed. A good case can be made that at least some diatom species and even a few genera are endemics, but many such claims are still weak. The combination of very large species numbers and relatively rapid dispersal in diatoms is inconsistent with some versions of the ubiquity hypothesis of protist biogeography, and appears paradoxical. However, population genetic data indicate geographical structure in all the (few) marine and freshwater species that have been examined in detail, sometimes over distances of a few tens of kilometres. The mode of speciation may often be parapatric, in the context of a constantly shifting mosaic of temporarily isolated (meta) populations, but if our intermediate dispersal hypothesis is true (that long-distance dispersal is rare, but not extremely rare), allopatric speciation could also be maximized. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.
